“Haar hart bonste . Haar longen leken wel bijna te barsten. Ze hijgde als een paard en had het bloedheet. Nog 4 trappen te gaan en dan was ze eindelijk thuis. Uitgeblust plofte ze neer op de bank. Deze inspanning had het uiterste gevergd. Trots keek ze op haar smartwatch. Sh…dat kan niet; dát valt tegen. Maar zó weinig calorieën verbrand? Dan ook maar minder eten, anders is het helemaal voor niets geweest. Ze rammelt. Nog een uurtje wachten, anders heeft ze halverwege de avond alweer zin in een snack. Dat weet ze. Een glas water dan maar. En alvast één mueslireep. Een halve.. zo rekt ze nog nét even tot het volgende eetmoment. ze neemt een halve portie, zonder de aardappelen, geen toetje. Ze duikt maar wat vroeger haar bed in. Bij de t.v. blijft haar lijf anders toch maar om die lekkere dingen vragen waar ze zich zo lang mee verwend heeft. Die hebben haar in de afgelopen tijd wél die extra kilo’s opgeleverd. Die én al die redenen om niet te gaan sporten. En een zittend beroep. Dat werk vraagt zó veel van haar energie. Maandenlang had ze ‘s avonds echt geen puf meer om van de bank te komen. Alleen de vrijdagmiddagborrel en de gezellige zaterdagavond met haar vriendinnen kregen haar nog zo ver.

Maar dát is nu afgelopen. Ze heeft haar vakantie geboekt. Over drie maanden met haar beste vriendin naar Spanje. Dan wil ze toch wel voor de dag komen in die net wat blotere outfits. Drie maanden nog om minstens 10 kilo af te vallen. Moet lukken, toch?

De volgende morgen: jeetje: wat doen haar benen zeer! Uit bed stappen is al lastig. Met moeite loopt ze de trap af. Gewoon werken vandaag: ze ziet nú al op tegen het uit de auto stappen en elke keer dat ze uit die bureaustoel zal moeten opstaan. En sporten? Daar moet je zo al helemáál niet aan denken! Ontbijten sla je maar even over: geen puf om daarvoor in de actie te komen. Je blijft liever nog even zitten voor de plicht roept. Even later neem je de auto naar je werk omdat dat niet zo zeer doet, ga je met de lift naar boven en plof je zo snel mogelijk achter je bureau om daar voor de rest van de dag zo weinig mogelijk achter vandaan te komen. Naar het toilet gaan doet al zeer…

In de koffiepauze trakteert een jarige collega op gebak. Met je doel in het vizier was je vast besloten daar tot de vakantie niet aan mee te doen. Door dat gemiste ontbijt rammel je echter van de honger. Dan maar een klein stukje. Morgen ga je wel weer echt streng verder op je voornemens. Vandaag is toch al verpest..

Herkenbaar? Wel hé?

Helaas gaat het vaak zo. Vaak wordt als eenmaal een doel is gesteld de lat meteen hoog gelegd.  Het maakt niet uit of dat doel ligt in afvallen, fitter worden, meer gespierd, relaxter of wat dan ook.

We willen zo snel mogelijk resultaat. Daarom plannen we rigoureuze stappen. En daar zit  m de crux: zó ver van wat je gewend bent is moeilijk. Terugval of zelfs afhaken is zó gebeurd. Een keer toegeven maakt een tweede keer makkelijker. Weer oppakken opnieuw moeilijk. Vaak wordt het doel dan snel kleiner. Soms wordt zonder heel veel moeite het doel naar beneden bijgesteld . Soms wordt het zelfs helemaal opgegeven: “Het lukt tóch niet”.

Jammer. En onnodig. Bewezen is dat met kleine stapjes de kans van slagen veel groter is. De weg naar het doel ook veel makkelijker. Maak elke stap zo klein dat het een simpele en haalbare stap is. Ga 1-5% van het nu richting je doel. In het voorbeeld: in plaats van ál die trappen te nemen om thuis te komen, kun je beter als je tot dan nog niet zo’n traploper was als eerste stap één trap nemen en de rest met de lift doen. Of een verdieping eerder uit de lift stappen.  Daar heb je dan geen spierpijn van. Je houdt dan genoeg energie over om nog lekker even te gaan sporten met een vriendin.

Ook qua eten is drastisch omgooien van je patroon snel effectief. Op de korte termijn lijkt dat dé oplossing.  Zo’n drastische aanpassing wordt maar zelden lang volgehouden. Je valt snel flink af. Zodra je dit niet meer volhoud , je laat strikken door honger of n snaaibui is het verloren gewicht er in no-time méér dan bij-gegeten. Dan is die periode van streng diëten voor niets geweest. Voor de lange termijn kun je ook hier betervoor kleine veranderingen gaan. Maak eerst je porties iets kleiner en gezonder. Zorg daarbij dat je elke maaltijd verzadigd raakt zodat je geen honger krijgt. Honger tussendoor zorgt voor snaaigedrag. Zoals in het voorbeeld: toch maar een klein stukje taart. Of: een halve mueslireep om je eetmoment uit te stellen. Juist die extra’s zijn vaak ook niet de beste keuzes.

“Je hoeft geen grote, moeilijke veranderingen toe te passen of mijlenver buiten je comfort zone te gaan; met kleine stapjes gaat het makkelijk. Zo houdt je het ook het langst vol en  behaal je dus de grootste, langst blijvende resultaten´.

1-5 % verandering is peanuts. Dat merk je amper en is dan ook goed vol te houden. Gun jezelf een week voor je naar het volgende stapje gaat. Zo blijft ‘t easy.

Je een nieuwe gewoonte eigen maken duurt 21 dagen. Dan ben je eraan gewend. Om ‘m helemaal rotsvast in je leefstijl te verankeren, is drie maanden nodig. Je kunt je voorstellen dat dat heel lang is als je een grote verandering doormaakt waarvoor je elke dag weer ver uit je comfort zone moet. Of meermalen per dag. Dan is het bijltje er zo bij neer gegooid. Als je steeds van die hele kleine aanpassingen doet aan je bestaande patroon, slijt het er vanzelf in. Zo duren die maanden dan ook niet zo lang. Het voelt ook niet als steeds ver uit je comfort zone. En zo ga je dus met kleine stapjes , = minder moeilijk, naar resultaten die er mogen zijn!